In 2030 zullen tussen de 35.000 en 110.000 extra reizigers gebruikmaken van de internationale trein vanuit Amsterdam, via Apeldoorn en Deventer. Ook is de tijdswinst, die kan worden teruggebracht naar 5,5 uur, groot. Dat blijkt uit een studie in opdracht van de regio rond Apeldoorn, Deventer en Zutphen.

Vorige week werd bekend dat aanpassing aan het spoor en de dienstregeling, waardoor in 2024 de reistijd naar Berlijn een half uur korter wordt, uitgesteld wordt naar 2028. “Ik roep het nieuwe kabinet op in de planvorming verder te kijken dan 2028 en de uitkomsten uit de studie mee te nemen”, zegt wethouder Wim Willems van Apeldoorn. “Want dan wordt de trein naar Berlijn een prima alternatief voor het vliegtuig. En ook voor de auto binnen Nederland, want bij extra investeringen kan het aantal binnenlandse reizigers op het traject groeien met 580.000 per jaar in 2040.”

In de meest vergaande variant uit de studie groeit het aantal binnenlandse reizigers zelfs met 645.000 per jaar. Dit wordt bereikt door bovenop de huidige dienstregeling extra treinen te laten rijden die minder haltes aandoen. En door investeringen in het spoor worden hogere snelheden mogelijk. Volgens Willems draagt de investering in de treinverbinding bij aan de oplossing van het klimaatprobleem en de druk op de woningmarkt in het Westen.

“Door een goede verbinding tussen de Randstad en het Oosten van ons land zullen steeds meer mensen in onze regio willen wonen en bedrijven zich hier willen vestigen. In de huidige plannen voorzien we al een groei van het aantal inwoners in onze regio. Dat zouden er nog meer kunnen worden door extra in de trein te investeren.”

Drie varianten

In het rapport worden drie mogelijke scenario’s voor de trein Amsterdam-Berlijn via Amersfoort, Apeldoorn en Deventer gegeven. In de variant met de minste investeringen – bestaand spoor, extra treinen, minder haltes – neemt het aantal internationale reizigers toe met maximaal 45.000 en met 155.000 binnenlandse reizigers.

In een duurdere variant waarbij de topsnelheid van 160 km/uur mogelijk is, stijgt dit naar maximaal 95.000 (internationaal) en 580.000 (binnenland). Als er op bepaalde trajecten 200 kilometer per uur mogelijk wordt, wordt het aantal reizigers 110.000 en 645.000 en gaat de reistijd terug naar 5 uur en 23 minuten. Hierbij is ook de reistijdverkorting van een half uur meegerekend die voor 2028 is voorzien. Op dit moment duurt de reis een uur langer.

Willems ziet in de verbetering van de spoorverbinding een belangrijke impuls voor de economie van Oost-Nederland. “Het traject is één van de belangrijkste verbindingen van ons land. Het verbindt economische topregio’s en metropolen met elkaar, en vooral ook de gebieden ertussen. Verbetering zou een geweldige impuls zijn voor de economische ontwikkeling van het Oosten van Nederland.”